Wet Toekomst Pensioenen in aantocht
De nieuwe Wet Toekomst Pensioenen moet ervoor zorgen dat iedereen in Nederland een goed pensioen krijgt, ook toekomstige generaties. Het wetsvoorstel wordt op dit moment behandeld in de Tweede Kamer en de nieuwe regels gaan op z’n vroegst in op 1 januari 2023. Daarna geldt een overgangstermijn – per 1 januari 2027 moeten alle pensioenregelingen aan de nieuwe wetgeving voldoen. Dit lijkt misschien ver weg. Toch is het belangrijk om alvast vooruit te kijken. De nieuwe regeling wijzigt namelijk op een aantal belangrijke punten, met grote gevolgen voor werkgevers én werknemers. Wat kunnen we verwachten?
Afschaffing Middelloonregeling
Een van de belangrijkste wijzigingen is dat de middelloonregeling komt te vervallen. Middelloonregeling is de pensioenregeling waarbij de werknemer een pensioen ontvangt op basis van het gemiddelde loon dat hij of zij verdient door de jaren heen.
De uitkering staat vast en werknemers weten wat hun pensioeninkomen op de pensioendatum is; een gegarandeerde pensioenuitkering. De middelloonregeling komt weinig meer voor. Toch is het nog wel gangbaar bij pensioenfondsen en voor die sector gaat de afschaffing dan ook verstrekkende consequenties hebben.
Premiepercentage
Een andere wijziging is het omzetten van de stijgende premiestaffels zoals die nu worden gehanteerd, in een regeling met een gelijkblijvend premiepercentage. Er is wel een uitzondering. Men mag een bestaande regeling met stijgende staffel handhaven voor de medewerkers die op 1 januari 2027 al in die regeling zijn opgenomen. Nieuwe medewerkers mogen daar niet meer bij en komen in een nieuwe regeling met een gelijkblijvend premiepercentage.
Dit kan ertoe leiden dat een werkgever twee regelingen naast elkaar heeft. Dit is niet altijd wenselijk. De werkgever kan er dan voor kiezen om de stijgende staffel voor alle werknemers om te zetten in een vlakke (gelijkblijvende) premie. Als hij daarvoor kiest, is het wel belangrijk om de huidige en toekomstige premielast uitgebreid te vergelijken om het premiepercentage goed vast te stellen.
Jongeren zullen een hoger percentage als pensioenpremie krijgen toegezegd, en ouderen een lager percentage. De grote vraag wordt dan wat het nieuwe percentage moet gaan worden. En, niet onbelangrijk, hoe eventueel zal worden gecompenseerd. Als een medewerker namelijk een lager percentage aan pensioenpremie krijgt toegezegd, is dit voor hem erg ongunstig. Aangezien pensioen een arbeidsvoorwaarde is, is goedkeuring van de medewerkers nodig. Kortom, een goede communicatie van werkgever naar werknemer is belangrijker dan ooit.
Nabestaandenpensioen
De berekening van de hoogte van het nabestaandenpensioen gaat ook aanzienlijk veranderen. De hoogte is nu veelal een percentage per fictief dienstjaar maal de pensioengrondslag. Een vrij ingewikkelde manier van berekenen. Vandaar dat in de nieuwe wet is gekozen voor meer eenvoud.
In het nieuwe stelsel wordt dit maximaal 50% van het salaris (en niet de grondslag!) per medewerker – ongeacht de (fictieve) diensttijd. In het oude systeem had een medewerker die op hogere leeftijd van baan wisselde een lager nabestaandenpensioen. Dit is met deze wijziging ook van de baan.
Meer weten?
De komende tijd zal er steeds meer duidelijk worden over de nieuwe wet, maar bovenstaande wijzigingen lijken op hoofdlijnen al vrij zeker. We houden u natuurlijk op de hoogte van alle ontwikkelingen.
Wilt u in de tussentijd meer informatie of van gedachten wisselen wat de nieuwe wet voor u betekent, neem dan contact op met pensioenadviseurs via 035-623 89 40.
Meer informatie is te lezen op de nieuwe website van de Rijksoverheid www.onsnieuwepensioen.nl.